Het judaïsme (deel 3) : wat de geschiedenis ons vertelt over Genesis, Patriarchen, Exodus en Koningen

Wat de geschiedenis ons vertelt: Genesis.

Vreemd is dat in Genesis geen enkele referentie is opgenomen van de gebeurtenissen in het Midden-Oosten gedurende de 2de eeuw VMTR, terwijl er ontzettend veel gebeurde. Later trouwens zullen we evenmin in de Torah een spoor vinden van de verovering van Palestina door Alexander de Grote of de verovering van de Egyptische provincie Palestina door de Assyriërs. Alsof deze historisch zeer belangrijke gebeurtenissen nauwelijks betekenis hadden. Het kadert in wat we in de gehele Torah zullen terugvinden, namelijk een geschiedenis die terugwaarts is geschreven. Exodus zowaar méér dan duizend jaar na de geciteerde feiten.

Alles begint bij de schepping en het scheppingsverhaal. En gaat verder met het dramatische verhaal van de zondvloed en wordt vervolgd met de toren van Babel. In een volgend hoofdstuk zullen we deze verder ontleden en vaststellen dat ze ofwel werden ontleend aan bestaande mythes en volksverhalen van andere volkeren en dus werden ingevoegd als het ware als “bladvulling” ( de zondvloed), of werden gebruikt als een “politiek” pamflet tegen hun integratie binnen een groter rijk met verlies van eigenheid ( toren van Babel).

 

Wat de geschiedenis ons vertelt: Patriarchen

In Patriarchen wordt de onwaarschijnlijke geschiedenis van Abraham verteld ( noteer dat hij 175 wordt en dat hij op 137 nog zes kinderen verwekt). Na Abraham komt Isaak en dan Jakob. Allen hebben ze, volgens het boek, te maken met een farao, maar terwijl we veel details over personen te lezen krijgen, wordt geen enkele farao bij naam genoemd. Jozef beleeft een hele geschiedenis in Egypte, maar de farao van die tijd is blijkbaar onbekend. Na zijn succes komen er, steeds volgens het boek, 70 familieleden naar Egypte. Op minder dan 215 jaar zullen ze met meer dan 2 miljoen uit Egypte wandelen samen met Mozes ( dit is omgerekend 66 kinderen per vrouw).

Onderzoekers gaan ervan uit dat ze als nomaden meermaals in de Nijldelta terecht kwamen, maar in de Egyptische archieven wordt met geen woord gerept over het volk der Hebreeërs, hoewel de Egyptische troepen zeer regelmatig naar hun noordelijke grenzen trokken dwars door Hebreeuws gebied.
Er bestaat inmiddels een veelvoud aan bewijzen dat de geschiedenis der Patriarchen ( Abraham, Isaak en Jakob), evenals de slavernij in Egypte, de exodus en de zevenjarige campagne ter verovering van Canaan, niet hebben plaats gehad, in ieder geval niet zoals ze worden beschreven. Integendeel, de Israëlieten waren Canaanieten die in het vroege Bronstijdperk, ruwweg vanaf 1200 VMTR uit de originele bevolking zijn ontstaan. Een eerste vermelding van de Israëlitische stam is gevonden op een overwinningsstela van farao Mernetpah, met de vermelding Israël is tot woestijn geworden en zijn zaad is niet meer. Ze worden dus omschreven als een volk dat in Canaan woonde. Maar hoe kwamen deze El-aanbidders in contact met de Jahweh cultus ? Rechters 5:4 zegt dat Jahweh uit Seir kwam en door de vlakte van Edom marcheerde. Habbakuk 3:3 zegt dat god uit Teman kwam, specifiek van de berg Paran. Al deze plaatsen worden geïdentificeerd met een gebied tussen Sinaï, Negev en Noord-Arabië. Egyptische kronieken uit de late tweede eeuw VMTR vermelden verschillende nomadenstammen die ze met een algemene naam Shasu noemden. Eén ervan droeg zelfs de naam Shasu Jhw(h). Dit is het beste van wat we als historische documenten hebben en die hypothetisch kunnen verklaren hoe stammen in Canaan aan de Jahweh cultus zijn gekomen. Rond de eerste eeuwen van het eerste millennium was de Jahweh cultus zowel in het noordelijke Israël en in het kleinere zuidelijke Judah aanwezig. Eerste keer dat we de naam buiten de Torah zien, is op een 9de eeuw stela van Mesha, waarop een Moabiet koning vermeldt in Fenicisch alfabet dat hij de koning van Israël heeft verslagen en de wagens van JHWH heeft veroverd.

Tot het koningschap van Josiah in de 7de eeuw VMTR was hun geloof een Canaan polytheïsme. Het Canaan pantheon ( Elohim genaamd) was nagenoeg hetzelfde als dat van de Israëlieten waarbij deze hun eigen oorlogsgod Jahweh toevoegden als één van de zonen van de god van de hemel, El. Onder Josiah werd hun godsdienst monolatrisch, waarbij El en zijn zoon Jahweh stap voor stap samensmolten tot één god Jahweh. Maar het echte monotheïsme ontstond slechts na de verbanning naar Babylon. De Jahweh cultus was zeer zeker belangrijk in de periode van de eerste tempel, maar was zeker niet exclusief. Jeremiah spreekt over de vele goden van Judah die zo talrijk zijn als het aantal straten. Zeker was er ook een godin Asherah, koningin van de hemel. En volgens Römer was er ook zeker de stormgod Hadad of Baal.

Noteer dat we helemaal geen idee hebben waar de Canaanieten vandaan komen. Niets is tot op heden van hen bekend. Hun verhalen over het ontstaan van de wereld lijken op de Mesopotamische, die ze op haar beurt grotendeels heeft ontleend aan de Sumerische cultuur met een eveneens vrij onbekende geschiedenis. De oudst bewijsbare vondst van Semitische taal is eveneens gevonden in Mesopotamië. Maar dit is dan ook alles en te weinig voor ernstige gevolgtrekkingen. Over eventuele migraties van stammen naar Canaan vinden we niets.
De godsdienst ontstond langzaam uit de Semitische polytheïstische godsdiensten van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De oorsprong is sterk verstrengeld met de Mesopotamische mythologie. In het verhaal van Judah vinden we sporen van tempel prostitutie, wat in die tijd vrij gewoon was in het polytheïsme waarbij nog sporen van het oude animisme uit de regio voorkwamen.
Wanneer Jakob midden in de nacht van zijn oom Laban wegvlucht neemt Rachel Laban’s “huisidolen” mee. Het toont aan dat vooraleer het echte monotheïsme werd vastgelegd, het volk van Israël permanent heeft geworsteld tussen veelgodendom en monotheïsme en dat haar godsdienst zeer langzaam is ontwikkeld en slechts vrij laat “definitief” is neergelegd. Ook vermeldt een inscriptie van Sargan II, de Assyrische koning die het koninkrijk Israël veroverde dat zijn troepen na de verovering van de hoofdstad van Israël, Samaria, de beelden meebrachten van de goden ( noteer meerdere goden) waarin de Israëlieten geloofden. 8ste eeuw inscripties gevonden bij Kuntillet Ajrud verwijzen hier eveneens naar als ze spreken over Jhwh van Samaria en zijn Asherah en over Jhwh van Teman en zijn Asherah. Pas later werd de cultus gecentraliseerd in Jerusalem.

Er bestaan geen historische bronnen over Abraham en de Patriarchen. Dat Abraham een vreemdeling was in het land van Canaan wordt aangetoond door meerdere verhalen.  Hij moest een hoge prijs betalen voor het lapje grond dat hij aankocht voor het graf van Sarah. Een vreemdeling, d.w.z. een burger zonder Canaan roots, kon namelijk geen grond kopen of bezitten. Uitzondering werd blijkbaar wél gemaakt voor een graf. Na een gevecht met binnentrekkende troepen moest Abraham verslag uitbrengen aan Melchizedek, koning van Salem, en een deel van de buit aan hem betalen. Later, toen Abraham zich vestigde nabij Gerar, was dit met de toestemming van de Filistijnse koning Abimelech. Hij was dus duidelijk een vreemdeling die alleen werd geduld door de heersende koningen. Het is trouwens ook duidelijk dat Abraham, waarop zowel joden als moslims zich beroepen, geen van beide was, want afkomstig uit Mesopotamië.

 

Wat de geschiedenis ons vertelt: Exodus

Over Mozes hebben we geen Egyptische bronnen, hoewel de Egyptenaren een zeer precieze en uitgebreide archief hielden. En na ongeveer een eeuw onderzoek hebben we geen steentje gevonden in de woestijn dat verwijst naar een dergelijke grootschalige migratie ( ongeveer 2 miljoen mensen als we hoofdstuk 1 van Numeri omrekenen, waar gezegd wordt dat 603 550 mannelijke krijgers Egypte verlaten). Noteer terloops dat dit een bevolking is groter dan de Egyptische van die tijd. Vele vondsten werden gedaan, zelfs van kleine migrerende stammen in de Sinai, maar geen enkele gaat vreemd genoeg over een massamigratie Ook de bekende historische bronnen geven geen aanduiding over een dergelijke gebeurtenis. Empirisch en objectief heeft ze dus nooit plaats gehad.

Een bijkomende bedenking is dat een exodus uit Egypte naar Sinai nogal absurd lijkt aangezien Sinai op dat ogenblik en dat gedurende een paar eeuwen eveneens onder Egyptische controle stond. Een laatste bedenking is dat de Sinai geen 2 miljoen mensen, zoals het boek vermeldt, gedurende 40 jaar kan voorzien van voedsel en water.

Voetnoot: er bestaat controverse rond de figuur Mozes, die met name door Freud, niet direct een historicus, werd ingeleid. Hierbij wordt gesteld dat Mozes een Egyptische edele zou zijn geweest, die als priester van de Aton ( soms Echnaton of Akhenaten genoemd) cultus werd vervolgd en met een grote groep polytheïstische slaven uit Egypte zou zijn overtrokken. Deze cultus is de eerst bekende poging tot monotheïstische godsdienst met de zon als enige god. Mozes ( wat in het Egyptisch van die tijd zoon betekende) bekeerde deze slaven tot monotheïsten. Noteer dat ze van de Egyptenaren nog andere tradities hadden meegenomen: besnijdenis en het weigeren van varkensvlees. Verder halen de verdedigers van deze theorie aan dat er een zeer grote gelijkenis is tussen de Grote Hymne van Aten en Psalm 104. Dit alles is hoogst speculatief en vraagt dus verdere bewijsvoering.

Tussen theologen en historici bestaat reeds lang een controverse over de datum van de Exodus. In dit gekibbel komen wij uit op een periode tussen 1491 en 1200 VMTR ( deze jaartallen zijn gebaseerd op een terugrekening van latere, ons bekende bronnen, en de door Torah vermelde tijdspannes). Daar bovenop hebben we vrij precieze gegevens over en van de Egyptenaren. Onder farao Amenhotep IV/Akenaten ( 1351-1334 VMTR) reikte het Egyptische rijk nog tot de Orontes rivier en Anatolië en noordwest Mesopotamië. Dit betekent dat de Egyptenaren geheel het groot Palestina gebied controleerden. Amenhotep IV is beter bekend als Akenaten of Echnaton, de farao die in Egypte het monotheïsme van Aten had ingevoerd. Tussen 1206 en 1130 VMTR verbrokkelden de meeste beschavingen uit het kustgebied van de Middellandse Zee: de Hittiten, de Myceense Grieken, het nieuwe koninkrijk Egypte, Cyprus, Mesopotamië, de Ugarieten en Assuwa in west Anatolië ( waarvan Troje de hoofdstad was). De beschikbare documenten uit die tijd noemen allen de Zeevolkeren ( herkomst en geschiedenis is nog steeds een bron van vele speculaties) als één van de redenen. Feit is dat deze volkeren, bijna als de Vikings in de middeleeuwen in Europa, behoorlijk wat beroering hebben veroorzaakt en verschuivingen in de bestaande machtsverhoudingen. Zo werd Egypte bijvoorbeeld tijdelijk verzwakt. Zo werden eveneens de Canaan bewoningsstructuren verstoord. Direct gevolg was dat sommige Hebreeuwse stammen zich vast gingen vestigen in het nog onbezette heuvelachtig achterland van Palestina om hun eigen graan te verbouwen zodat ze niet langer afhankelijk waren van veeruil met de boeren.

Exodus gaat verder: Farao ( opnieuw geen precieze informatie over deze farao) ziet de explosieve bevolkingsgroei van de Hebreeërs en beslist om alle mannelijke baby’s te verdrinken. Mozes ontsnapt aan het lot. Zoals eerder vermeld een kopie van het Mesopotamisch verhaal van Sargon. Hij groeit op aan het hof en wordt het hoofd van het leger nadat hij de Ethiopiërs heeft verslagen en het land van slangen heeft bevrijd. Noteer de Egyptische mythologie waarin de kwaadaardige Seth Horus als kind had gebeten maar deze laatste gered werd door Toth, de god met het ibishoofd. En het verhaal gaat verder en Mozes wordt een moordenaar ( ???) en ontvlucht het land.

Veertig jaar later keert hij terug en vraagt farao zijn volk te laten gaan. Opnieuw: patriarch Mozes en een ongenoemde farao en geen enkel spoor in het omvangrijke Egyptische archief. Na de tien plagen ( waarvan we opnieuw geen vermelding vinden in de Egyptische archieven), en op het ogenblik dat Mozes inmiddels 80 jaar oud is, begint hij aan een veertigjarige dooltocht.  
Wij kunnen stellen dat ook het Mozes verhaal in Babylon werd geschreven met de nodige fantasie verwerkt in verhalen die her en der van andere culturen werden gepikt. Het geheel werd vervolgens als een epos van dit kleine, historisch onbelangrijke volk voorgesteld. Er waren natuurlijk historische contacten. In de eerste plaats omdat Egypte het grootste deel van dit bijbel verhaal de bezetter van dit gebied was en er dus uitwisselingen en beïnvloeding zijn geweest. De besnijdenis is één van deze gebruiken die de Hebreeërs van de Egyptenaren hebben overgenomen en er een cultgebeuren hebben van gemaakt met religieuze betekenis. Pasen, inderdaad Pasen, is een feest dat afkomstig is van het Egyptische feest van de Lente-Equinox ( het Engelse Passover of letterlijk overgang van de zeer belangrijke overgang van de onvruchtbare winterperiode naar de lente met zijn drukke landbouwactiviteiten). Ook het gebruik om geen varkensvlees te eten, komt origineel uit Egypte. Meerdere onderzoekers zien ook een relatie tussen het Hebreeuwse monotheïsme en het zonne-monotheïsme van Akhenaten/Aton. Volgens hen zouden verdreven Aton priesters een invloed hebben gehad op de stammen in Judah. Daar zijn echter geen concrete bewijzen voor, behalve misschien dat de hymne aan Aton verdacht veel lijkt op het latere Hooglied en de psalmen uit de Tanakh. Tot slot nog van deze periode van de Patriarchen en hun verhaal in de Tanakh kunnen we stellen dat de farao’s die worden aangehaald, ofwel ongenoemd zijn, ofwel onbekend in de Egyptische geschiedenis.

Wat de geschiedenis ons vertelt: Koningen

De kinderen van Abraham en Mozes woonden dus in een afgelegen en heuvelachtig gebied, in voortdurend conflict met de Filistijnen en andere omringende stammen en koninkrijkjes. Uitgebreid verslag van alle gevechten, mislukkingen en vergissingen vinden we in het boek Rechters terug. Na de Rechters kwam de periode van de Koningen. De eerste was Saul, maar dat eindigde slecht. Dan kwam David en dat werd, volgens de bijbel, de enige positieve periode onder de Koningen.

In Koningen wordt een verhaal beschreven dat bijna imperiale vormen aanneemt, terwijl Judah in die periode nog steeds een achterlijke regio was, zoals opgravingen inmiddels hebben aangetoond. Het boek beschrijft uitvoerig veroveringen, veldslagen, grote bouwwerken en veel overspel. Daar waar normaliter imperiums veelvuldig sporen nalaten, vinden de archeologen niets dat deze verhalen ondersteunt. Jerusalem was een kleine nederzetting en zeker niet in staat het meer ontwikkelde noorden of omringende volkeren te domineren. Archeologen geloven helemaal niet dat David een heerser was van de Nijl tot de Eufraat, maar hoogstens een vrijbuiter van een soort hertogdom in de heuvels rond Jerusalem en Hebron. En dit is de maximalistische versie want de minimalisten gaan ervan uit dat David nooit bestaan heeft.
Hoe dan ook, historici beweren dat de periode onder David tot enige welstand leidde, vooral omdat hij een alliantie met de Fenicische stad Tyre en koning Hiram zou gesloten hebben. Een handelsroute naar het zuiden werd beveiligd door de Hebreeërs zodat alle handel van Tyre niet meer door Egypte maar door de heuvels van Judah naar de Rode Zee liep. Met hulp van Tyre en Hiram werden de muren van Jerusalem opgetrokken, een paleis gebouwd en bovenal de tempel. Onder Salomon werd dit voortgezet, steeds volgens dezelfde bronnen. De luister, zoals beschreven in Koningen en Kronieken moeten volgens sommige kritieken met de nodige omzichtigheid worden behandeld. Als we bijvoorbeeld de beschrijving uit het boek zelf uitmeten, zou de tempel van Salomon in een kleine parochiekerk van vandaag passen. De periode werd trouwens onmiddellijk en heel snel na de dood van Salomon afgesloten met de invasie door farao Shishak. Inmiddels was het noordelijk koninkrijk Israël reeds afgescheiden van het zuidelijke Judah.
De rest van de geschiedenis is iets beter gekend. De twee kleine dwergstaten zaten gekneld tussen Egypte in het zuiden en eerst Assyrië, dan Babylon in het noorden. Hun verhaal is er één van rampspoed, van bevrijding en uitgestelde rampspoed, bezetting, plundering en diaspora. Het is ook het verhaal van barbaarse koningen die een barbaars volk regeerden. Pas na 712 VMTR toen Israël door de Assyriërs werd onder de voet gelopen en na 604 VMTR toen Judah hetzelfde lot onderging, werd de échte geschiedenis van de Hebreeërs geschreven. In gevangenschap, toen ze dreigden als volk te verdwijnen, kwamen ze in aanraking met Babylonië, een grote beschaving. Vooral door hun aanpassingsvermogen en door hun gehechtheid aan traditie, vonden ze de elementen voor de joodse spiritualiteit. Het werd een mix van oude elementen uit hun door Egypte gedomineerde voorgeschiedenis en nieuwe elementen die ze in Babylonië hadden leren kennen. Daar en toen werd overduidelijk de Tanakh geschreven.

De ontmoeting tussen het historisch judaïsme en de aanhangers van de ideeën van Zarathustra dateert van deze verbanning naar Babylon. Nehemiah en Ezra hervormden de traditionele godsdienst in een strikter monotheïstische versie, waarin vele Zarathustra elementen voorkomen.

Vervolgens bevrijdde Cyrus, de Perzische koning, de Hebreeërs van Babylon en Darius organiseerde hun terugkeer en betaalde voor de heropbouw van de tempel. Inmiddels hadden de Hebreeërs wel een identiteit gekregen middels hun monotheïstische godsdienst. Ze bleven echter wel een kleine, onbelangrijke dwergstaat tussen alle historische verschuivingen van machtsblokken in de regio, zoals uit de latere geschiedenis is gebleken toen achtereenvolgens Alexander de Grote, de Romeinen, de christenen, de Arabieren en de Turken het oude koninkrijk hebben bezet, met onder andere de tweede Diaspora als gevolg.

Moeten we hieruit besluiten dat de ambitieuze priesterklasse een handig scenario hebben gebruikt om hun macht te vestigen ? Wij denken dat zoals bij iedere godsdienst, cynisme, geloof, realpolitik en welgemeende hartstocht zo tezamen zijn gevallen dat de nieuwe godsdienst kon ontstaan. Volgens de minimalist Thomas L. Thompson beschreven de auteurs van de bijbel geen sequentiële gebeurtenissen maar eerder een gecompliceerd scenario waarin de grote historische feiten uit het verleden werden “gebruikt” niet om een geschiedenisreconstructie op te zetten, maar veeleer om voor zichzelf een heden en een toekomst uit te vinden.

Het monotheïsme dat ze daaruit distilleerden, was wel een grote sprong voorwaarts. In deze duistere tijden waarin filosofie over en kennis van de wereld nauwelijks bestonden, bracht een eerder achterlijk volk uit een vergeten deel van de wereld een verklaring waarbij één enkele god het gehele universum in één enkele geüniformiseerde theorie “van het al” bevatte. Dit was een filosofische revolutie, niet alleen voor de Israëlieten.

Als sluitstuk vertelt het boek Koningen dat onder Josiah bij de heropbouw van de tempel het heilige boek met alle regels en wetten, die de joden tot dan niet hadden nageleefd, werd terug gevonden door de hogepriester Hilkiah in de muur van de tempel. Het boek werd de inspiratiebron voor een religieuze hervorming met ongekende strengheid als gevolg. Het hielp de priesterklasse eindelijk het volk achter de monotheïstische idee te scharen en hun eigen greep en invloed te vergroten. Het directe gevolg was een theocratische staat en een religieus kastesysteem.
Een laatste opmerking geldt de Griekse geschiedschrijver die in de 5de eeuw VMTR over vele plaatsen en volkeren in het Perzische rijk en verder schreef, geen enkele vermelding geeft van Joden of Hebreeërs, van Israel of Judah. Daarentegen spreekt hij wel over de steden Sidon en Tyre, maar nooit over Jeruzalem. Ook farao Shishak, waarvan de campagne tegen de steden van Israel en Judah is beschreven op een tempelmuur in Karnak, en ook in 1 Koningen 14:25 en 2 Kronieken 12:1-12, vermeldt de meeste door archeologen opgegraven steden, maar vermeldt nergens Jeruzalem. In een interview met Ha’aretz zegt Finkelstein hierover: “ Jeruzalem wordt niet genoemd. Of Jeruzalem collaboreerde met de farao, of het was volkomen onbelangrijk”. De bijbel echter beschrijft duidelijk in 1 Koningen 14:25 dat Shishak de tempel binnen ging en er de schatten weg haalde.

Het is duidelijk dat alle culturen individuele verhalen en feiten opsmukken in een “bruikbare” geschiedschrijving.

 

 

 

Trefwoorden: 

Reeks: 

Het judaïsme

Andere artikels in deze reeks